Het gebruik van fase-indicatoren die zijn uitgerust met sensorcontacten is niet altijd toegestaan. Vervolgens kunt u de fasedraad bepalen met behulp van een gecombineerd apparaat dat de functie van een wisselstroom-voltmeter kan uitvoeren.
instructies:
Stap 1
Zorg ervoor dat het instrument (aanwijzertester of digitale multimeter) daadwerkelijk kan werken als een AC-voltmeter en is ontworpen om lijnspanning te meten. Zoek het gedeelte met het label VAC of V ~ op het uitlegblok rond de keuzehendel. Zorg ervoor dat deze sectie limieten heeft van 250, 300, 500 of iets dergelijks. Stel de machine in op de limiet voor het meten van wisselspanningen die hoger zijn dan de netspanning. Als het bijvoorbeeld 220 V is, kunt u de limiet van 250 of 300 V selecteren. In netwerken met spanningen boven 500 V zijn meetapparatuur voor algemeen gebruik niet toegestaan.
Stap 2
Inspecteer een tester of multimeter. De draden van de sondes mogen geen schade aan de isolatie hebben, de sondes zelf moeten intact zijn. Hun metalen onderdelen moeten worden bedekt met schijfvormige uitstulpingen om te beschermen tegen storingen en onbedoelde aanrakingen. De behuizing van het apparaat zelf moet heel en aan alle kanten gesloten zijn. Sluit de meetsnoeren aan op de stopcontacten van het apparaat, waarvan de combinatie overeenkomt met de meting van wisselspanning.
Stap 3
Houd de meetsnoeren alleen bij de plastic onderdelen vast en druk een van de meetsnoeren (van een willekeurige kleur) op de aardingsklem van het stopcontact. Als er geen dergelijk contact is, is het onmogelijk om de fasedraad met een dergelijk apparaat te bepalen. Probeer deze sonde niet met uw vingers vast te pakken alsof u een aanraakgevoelige indicator gebruikt.
Stap 4
Zonder de eerste sonde van het aardingscontact van de socket te scheiden, steekt u eerst de tweede in een van de sockets en vervolgens in de andere. Een neutrale draad is verbonden met een van de aansluitingen waarop het apparaat een spanning zal weergeven die niet hoger is dan enkele volts. Een ander stopcontact, dat een spanning van 205 tot 250 V aangeeft, is verbonden met de fasedraad. Sluit de sondes in beide gevallen niet samen.
Stap 5
Haal de tester of multimeter volledig uit het stopcontact. Koppel dan pas de draden met de sondes los. Zet de schakelaar van het apparaat in de UIT-stand of iets dergelijks, overeenkomend met de uit-stand. Naast de fase-aansluiting van de socket kunt u met een onuitwisbare viltstift een kleine markering op de socket maken (noodzakelijk op enige afstand van de socket zelf).