Een autogenerator is een vast frame in een magnetisch veld dat wordt opgewekt door de rotor. De stator bevat 3 wikkelingen die 120 graden uit elkaar liggen. Elk van hen wordt gevoed met wisselstroom.
Noodzakelijk
- - tester;
- - controlelampje.
instructies:
Stap 1
Controleer de prestaties van de generator als het waarschuwingslampje knippert. Meestal kan dit te wijten zijn aan een gebrek aan opwinding. Koppel de pluspool van de accu een seconde los, uitgaande van een motortoerental van ongeveer 1000 tpm. Stel tegelijkertijd de belasting in het circuit in, het is voldoende om bijvoorbeeld het dimlicht in te schakelen. De generatorspanning zou anders enkele volts kunnen stijgen. Dit zal op zijn beurt leiden tot het falen van de schakelaar. Als de motor afslaat, laadt de accu niet op. Wees niet bang om de klemmen te verwijderen, want spanningsregelaars zijn vertrouwd met dergelijke bewerkingen. In het geval van een generatorstoring, kunt u het probleem ter plaatse oplossen zonder de hulp van een automonteur.
Stap 2
Controleer de riem op integriteit en spanning. De doorbuiging mag bij een inspanning van 10 kgf niet meer dan één centimeter bedragen. Als het wegglijdt of met olie wordt bespat, vervang het dan. Veeg het als laatste redmiddel weg met benzine. Als de riem in orde, droog, intact en strak is, controleer dan de veldwikkelzekering. Soms is het voldoende om je hand te bewegen. Dit geldt met name voor VAZ-auto's.
Stap 3
Verwijder de generator, inspecteer de borstels, deze kunnen hangen of versleten zijn. Besteed aandacht aan sleepringen, in het bijzonder aan hun netheid. Zet het borstelblok er weer op, controleer de werking van de generator. Sluit hiervoor de bekrachtiging aan en draai de katrol met de hand. Er moet spanning over de klemmen staan. Verbind de terminal met aarde met een gloeilamp. Als de draad ook maar een beetje smeult, dan is alles in orde.
Stap 4
Controleer of de gelijkrichtdiodes goed werken. Om dit te doen, moet u ze controleren op kortsluiting. Verwijder de gelijkrichtereenheid. Sluit de accu min en de blokcontactplaat aan. Raak elke diode aan met een positieve draad door het controlelampje. Keer de polariteit van de batterij om. Als de diode kapot is, gaat de lamp niet branden, en als er een kortsluiting in de diode is, vervang dan de beschadigde diode.
Stap 5
Controleer de statorwikkelingen. Verbind de uiteinden van de wikkelingen beurtelings door de lamp en de batterij. De draad is gebroken als de lamp uit is. Raak vervolgens het ene uiteinde van de lamp aan op elke draad, het andere op de kern. Als het lampje gaat branden, sluit de wikkeling zich tot de grond. Stator vervangen.