Op warme zomerdagen is het ontzettend prettig om in een koele, comfortabele auto naar je werk of voor je privézaken te rijden. Daarom is er niets aanstootgevends als je achter het stuur van je geliefde Priora kruipt en met afschuw beseft dat je niet weet hoe je de airconditioner aan moet zetten.
instructies:
Stap 1
Ga in de auto zitten, steek de sleutel in het contact en start de auto.
Let goed op de klimaatregeleenheid, die zich aan de onderkant van het dashboard onder de afdekking van het compartiment bevindt voor het opbergen van persoonlijke spullen. Er zijn drie schakelaars waarmee u de instellingen van uw airconditioner kunt aanpassen.
Stap 2
Zet de schakelaar die zich het dichtst bij de passagiersstoel bevindt, van UIT (klimaat gedeactiveerd) naar AUTO (automatisch luchtblazen) of naar de handmatige ventilatorregelzone. Afhankelijk van het model van de airconditioner, verschilt het aantal modi die de luchtstroomsnelheid regelen. Panasonic heeft er bijvoorbeeld 16, terwijl Halla CCC er maar 4 heeft. Druk op de knop met een sneeuwvlok getekend op dezelfde schakelaar. Als u een groen indicatielampje boven het sneeuwvlokbeeld ziet, heeft u de airconditioner ingeschakeld.
Stap 3
Pas de temperatuur aan van de lucht die het passagierscompartiment binnenkomt. Gebruik de "TEMP"-schakelaar, die zich dichter bij de bestuurdersstoel bevindt. Stel een comfortabele temperatuur voor u in door de schakelaar tussen de standen "MIN" en "MAX" te manipuleren.
Stap 4
Pas nu de richting van de luchtstroom in uw voertuig aan. Deze parameter wordt ingesteld door een schakelaar die zich halverwege tussen de temperatuurschakelaar en de debietschakelaar bevindt. Zet hem op een van de mogelijke standen:
- AUTO - het systeem regelt zelf de luchtstroomverdeling;
- Luchtverdeling via de centrale en zijopeningen naar het lichaam en hoofd van de bestuurder en passagiers;
- Verdeling van de stroom naar de voeten van de bestuurder en passagiers;
- De richting van de luchtstroom tegelijkertijd op het lichaam en de benen van de bestuurder en passagiers;
- Luchtverdeling naar de poten en naar de sproeiers die over de voorruit en de voorportierruiten blazen;
- Luchtverdeling alleen voor het blazen van de voorruit en het glas van de voorportieren.