Om te leren hoe u uw scooter zelfstandig kunt repareren, heeft u observatie, logica en basiskennis van de structuur van het apparaat nodig. Al deze vaardigheden, samen met praktische vaardigheden, zullen helpen om kleine fouten op tijd te detecteren en snel te elimineren.
Het is nodig
- - een set steek- en steeksleutels, inbuskoppen;
- - schroevendraaiers met platte en kruisvormige bladen;
- - tester, isolatietape.
instructies:
Stap 1
Als de motor niet start, controleer dan of de sleutel in het contactslot in de gewenste stand is gedraaid, of de hendel van een van de remmen is ingedrukt. Controleer de bruikbaarheid van de remlichtlamp of het elektrische circuit. Controleer en vervang indien nodig de zekering in het hoofdcircuit van de elektrische starter. Controleer de polen op de batterij. Ontdoe ze van oxiden, meet de accuspanning en laad indien nodig op. U kunt de scooter tijdelijk kickstarten.
Stap 2
Controleer op een defect elektrisch startcircuit. Reinig de contacten op het relais en de starter, het relais, de starterwikkelingen en de scooterbedrading. Als de kickstarter aanslaat, controleer en vervang dan defecte kickstarter- of rateltandwielen. Draai de aftapschroef van de vlotterkamer van de carburateur los. Als er geen benzine in zit, maak dan het filter van de gasklep schoon en blaas de brandstofleiding door, controleer de bruikbaarheid van de gasklep zelf, de dichtheid van de vacuümslang van de bediening. Als de brandstofklep van de carburateur blijft hangen, verwijder dan het deksel van de vlotterkamer en reinig de klepzitting. Als dit niet helpt, vervang dan de klep.
Stap 3
Draai de kaars los. Als deze bedekt is met een laag onverbrande brandstof, demonteer dan de carburateur, controleer het brandstofpeil in de vlotterkamer en reinig het luchtfilter. Controleer de verrijker voor automatisch starten en de bougie op bruikbaarheid. Als deze afwezig is, reinig dan de bougie-elektroden met schuurpapier of vervang ze. Als dit niet helpt, controleer dan de gezondheid van andere elementen van het ontstekingssysteem.
Stap 4
Als de motor onstabiel is, controleer dan de dichtheid van de inlaatfitting van de carburateur en vervang de pakking. Vervang de oliekeerringen van de krukas. Verwijder het water in de vlotterkamer door de aftapschroef van de vlotterkamer los te draaien. Blaas de carburateursproeiers en doorgangen uit. Vervang de benzine in de tank. Draai de bougie los. Als er water op de isolator en elektroden zit, gooi dit dan weg in de vlotterkamer van de carburateur door de aftapschroef los te draaien.
Stap 5
Als er zwarte, olieachtige koolstofafzettingen zijn op de isolator en de elektroden van de bougie, vervang deze dan door een soortgelijke met een lagere warmteclassificatie. Controleer en reinig de ontluchting in de tankdop. Controleer de compressie met een compressiemeter. Als het niet correct is, vervang dan de zuiger, cilinder en zuigerveren. Als er oliesporen op de kop en cilinder zitten, vervang dan de pakking onder de cilinderkop of draai de bevestigingsmoeren vast met de kracht en in de volgorde die wordt aanbevolen in de reparatiehandleiding.
Stap 6
Als er vreemde geluiden zijn bij een draaiende motor, pas dan de thermische spelingen in de klepaandrijving van viertaktmotoren aan. Controleer de spanning en stel de aandrijfketting van de klep af. Vervang versleten poelies, rollen en andere onderdelen van de variateur door nieuwe. Als de motor afslaat wanneer het gaspedaal plotseling wordt geopend, controleer dan of de motor voldoende is opgewarmd, controleer de afstellingen van de carburateur en het belangrijkste meetsysteem, de juiste werking van de variator.
Stap 7
Als de motor niet op snelheid komt, rookt, veel brandstof verbruikt en er zwarte aanslag op de bougie-elektrode is gevormd, stel dan de carburateur af of installeer een kleinere hoofdsproeier. Als er ontploffing en witte plak op de bougie is, stel dan ook de carburateur af of installeer een grotere hoofdsproeier. Controleer ook de uitlaat, doorgangen en cilinderpoorten op verstopping. Maak ze schoon. Als de geluiddemper niet kan worden schoongemaakt, vervangt u deze.
Stap 8
Als de motor vermogen begint te verliezen tijdens het rijden, controleer dan de ventilatorbladen en -kappen op de luchtgekoelde motor. Vervang beschadigd, gebroken en gechipt. Controleer bij een vloeistofgekoelde motor op koelvloeistoflekkage door het peil in het reservoir te wijzigen. Vervang de waterpomp, thermostaat, radiator indien nodig.