Veel apparaten en mechanismen van de auto worden aangedreven door elektromotoren. Om alle systemen met elkaar te laten samenwerken, is het noodzakelijk om de motoren in goede staat te houden en periodiek preventief onderhoud en inspectie uit te voeren. Dit zal tijdige identificatie en eliminatie van storingen mogelijk maken die de werking van apparaten verstoren. Een van de mogelijke storingen in de elektromotor is een open circuit in de wikkeling.
Het is nodig
- - schroevendraaier;
- - sleutels;
- - ohmmeter;
- - rekenmachine.
instructies:
Stap 1
Voer een visuele inspectie uit van de motor en zijn wikkelingen. In veel gevallen is het voldoende om het apparaat zorgvuldig te onderzoeken om sporen van koolstofafzettingen of storingen in de wikkeling te vinden. Als een draaistroommotor op slechts twee fasen werkt, wordt dit aangegeven door een verduistering aan de voorkant van de spoelen waarop spanning staat.
Stap 2
Inspecteer de wondrotormotor op schade aan sleepringen en borstelhouders.
Stap 3
Bereid een ohmmeter voor en controleer met dit apparaat de isolatieweerstand, evenals de weerstand tussen de fasen en het motorframe. Verwijder de jumpers van de motorklemmen voordat u metingen gaat uitvoeren. Sluit het aansluitblok van de behuizing en meet de weerstand tussen de bouten waarmee de kabels zijn bevestigd. Als de parameters afwijken van die vermeld in de technische documentatie, is de motorwikkeling defect.
Stap 4
Controleer motoren met standaardspanningen of lager met een ohmmeter die geschikt is voor spanningen tot 500V. Als u een hogere spanning test, heeft u een apparaat nodig met een spanning tot 1 kV.
Stap 5
Een teken van een defecte wikkeling is de discrepantie tussen de weerstandsmetingen tussen de fasen en ten opzichte van het apparaatlichaam. Als de isolatieweerstand kleiner is dan 1 MΩ, duidt dit op een storing van de elektromotor. Vervang in dit geval de wikkeling of de gehele motor.
Stap 6
Gebruik geen gewone ohmmeter om turn-to-turn circuits te controleren, omdat zo'n apparaat het verschil in weerstand alleen zal laten zien als de kortsluiting in de windingen al zichtbaar is voor het oog. Gebruik voor deze metingen speciale apparatuur die gewoonlijk verkrijgbaar is in autoreparatiewerkplaatsen.
Stap 7
Om de parameters van een wikkeling met een lage weerstand te meten, laat u een stroom van de batterij door de wikkeling lopen. De stroom moet tussen 0,5 A en 3,0 A liggen. De stroomsterkte moet gedurende de hele meting gelijk zijn. Gebruik de volgende formule om de wikkelweerstand te berekenen: R = U / I; waarbij R de weerstand van de wikkeling is; U de spanning in het circuit is; I de stroom is. Het verschil in de weerstand van de wikkeling met die gespecificeerd in de technische documentatie mag niet groter zijn dan drie procent met een werkende motor en een veilige wikkeling.