Uit wat de oliedruksensor laat zien, kunt u begrijpen hoe correct de auto werkt. Storingen in de uitlezingen van de druksensor duiden op storingen in de auto. Dergelijke storingen kunnen echter verschillende problemen hebben.
Noodzakelijk
- - controle manometer;
- - sensor voor het meten van oliedruk;
- - oliefilter;
- - minerale oliën;
- - krukas kleppen.
instructies:
Stap 1
Start de auto en rijd een stukje met een snelheid van 40 km/u. Bij een verminderde oliedruk op het instrumentenpaneel gaat een speciale sensor branden, die de snelheid van de richtingaanwijzers bepaalt.
Stap 2
Een onjuiste werking van de oliedrukmeetsensor kan ertoe leiden dat u onjuiste gegevens op het motorsmeersysteem ziet. Probeer dus eerst de druksensor te vervangen. Meet na vervanging of de prestaties voldoen aan de normen vermeld in de voertuigspecificaties.
Stap 3
De reden voor de daling van de oliedruk kan een verstopte overdrukklep zijn. In dit geval moet het worden schoongemaakt. Schroef het los, pas op dat u het niet beschadigt, en spoel grondig. Stel na het installeren van de klep af met een testmanometer.
Stap 4
Controleer op lekkage onder de pakkingbus. Dit is een teken dat de krukaslagers versleten zijn en vervangen moeten worden. Als er geen lekkage is, maar de drukindicatorsensor een afwijking vertoont, ligt de reden in de slijtage of storing van de nokkenaskleppen. Probeer ze aan te passen. Anders moeten de kleppen worden vervangen.
Stap 5
Een versleten filter kan de oorzaak zijn van een lage oliedruk. Vervang het oliefilter. Controleer vervolgens de kwaliteit van de gebruikte olie. Het is beter om mineraal te gebruiken. Hun dikkere consistentie zal het drukniveau verhogen tot het vereiste niveau.