Wanneer de hoeveelheid brandstof in de tank afneemt, daalt de sensorvlotter en beweegt het contact van de variabele weerstand, waardoor het weerstandsniveau verandert. De spanning aan de ingang van de brandstofmeter verandert ook en zorgt ervoor dat de meternaald gaat trillen.
Noodzakelijk
- Ohmmeter (multimeter, tester).
- Gereedschapsset voor het verwijderen van sensoren.
- Een lap of servetten.
instructies:
Stap 1
Let er bij het verwijderen van de sensor op dat de brandstoftank niet helemaal vol is. Tap de brandstoftank af of pomp hem leeg met een pomp. Adem benzinedampen niet in om vergiftiging te voorkomen. Werk buiten of in een geventileerde ruimte.
Stap 2
Koppel alle draden los van de accupolen. Ga dicht bij de brandstofniveausensor op de brandstoftank staan. Markeer de positie van de brandstofslangen op enigerlei wijze (bijvoorbeeld met isolatietape). Koppel de brandstofslangen los van de brandstofniveausensor door hun klemmen los te maken. Koppel de slangen geleidelijk los en veeg gemorste brandstof op met een doek. Koppel de elektrische connector los van de sensor.
Stap 3
Als de sensor op de brandstofmodule is geïnstalleerd, lopen er meerdere draden naar toe. Om de montage te vergemakkelijken, noteert u de locatie en de kleuren van de los te koppelen draden. Nadat u de sensorbevestiging hebt losgeschroefd, tilt u deze op en verwijdert u deze door deze opzij te kantelen. Verwijder de gelekte brandstof met een strassteen. Maak de gemarkeerde brandstofslangen los.
Stap 4
Om de sensor te testen, sluit u een ohmmeter aan op de aarde- en variabele weerstandsklemmen van de sensor. Houd de sensor in de positie waar de vlotter zich onderaan bevindt (geen brandstof) en de contacten van het brandstofreserve-indicatielampje zijn gesloten en meet de ohmmeter. Vergelijk de lezing met de specificatie.
Stap 5
Draai de sensor om zodat de vlotter in de bovenste stand staat (volle tank). Meet de weerstand tussen pinnen en vergelijk met de eisen van de specificaties. Verplaats de sensor soepel van de ene positie naar de andere. In dit geval moet de weerstand op de ohmmeter ook soepel veranderen, zonder sprongen en dalen. Sluit een ohmmeter aan op de sensormassa en het waarschuwingslampje brandstofreserve. In de normale stand (lege tank) zou de weerstand bijna nul moeten zijn. In omgekeerde positie (volle tank) moet de weerstand oneindig hoog zijn.
Stap 6
Installeer een nieuwe O-ring op de sensor bij het opnieuw monteren. Steek hiervoor eerst de O-ring in het gat en vervolgens de sensor zelf. Controleer na montage de werking van de brandstofmeter op het instrumentenpaneel.