Een moderne auto staat stil zonder generator. Het is niet altijd mogelijk om naar de garage of service te gaan. Vandaar de conclusie: voorkom schade aan de generator. De generator zelf is een redelijk betrouwbaar apparaat en faalt zelden.
instructies:
Stap 1
Zonder in te gaan op technische details, ziet het apparaat er als volgt uit: de meest voorkomende driefasige dynamo bestaat uit een stator (behuizing met een vaste wikkeling aan de binnenkant) en een rotor die binnenin draait. Van de batterij vloeit de stroom naar de rotorwikkeling van de generator en creëert een magnetisch veld. Een collector met borstels is ontworpen om stroom te leveren aan de rotor. Aangezien het hele elektrische systeem van de auto gelijkstroom gebruikt, heeft de generator een gelijkrichter ingebouwd in de behuizing.
Stap 2
Controleer tijdens generatoronderhoud de spanning op de generatorklemmen en de staat van de aandrijfriem. Om te beschermen tegen overbelasting in het elektrische systeem van de auto, is een transistorrelaisregelaar voorzien, vaak geïnstalleerd op de generatorbehuizing. Vaak wordt een gemonteerde generator gebruikt, die buiten de power unit is gemonteerd en wordt aangedreven door een riem. Dit is het meest geschikte type generator voor onderhoud en reparatie.
Stap 3
Controleer de werking van de generator met behulp van het indicatielampje voor de batterijlading (op het instrumentenpaneel). Met een werkende generator en het elektrische systeem van de auto, moet deze lamp samen met andere indicatoren gaan branden wanneer het contact wordt aangezet en onmiddellijk uitgaan nadat de motor is gestart. Elk ander gedrag van deze indicator signaleert de aanwezigheid van storingen. Deze fouten kunnen zijn: een lege batterij, een open circuit, een contact met de aarde, een doorgebrande zekering of de lamp zelf, een storing in de generator. De generator kan hebben: slecht contact van de collectorborstels of defect van de relaisregelaar.
Stap 4
Als het controlelampje van de batterijlading gaat branden en niet uitgaat, kan er naast de vermelde storingen ook zijn: verzwakking of breuk van de aandrijfriem van de generator of defect van de gelijkrichter. Dit laatste kan gepaard gaan met een storing van de relais-regelaar. Neem voor een meer grondige controle van de werking van de generator contact op met een technisch station met een speciale standaard voor het testen van de generator.
Stap 5
Als het voertuig veel kilometers heeft afgelegd, is slijtage aan de rotorlagers mogelijk. Dit leidt tot slecht borstelcontact. Het controlelampje gaat branden en werkt continu met een zwak knipperen.
Stap 6
Een knipperende batterij-oplaadindicator kan verschillende storingen aangeven. Met kleine storingen kunt u lang rijden zonder noemenswaardige gevolgen. Een storing van bijvoorbeeld het regelrelais kan leiden tot kortsluiting in de generator en de daaropvolgende vervanging ervan. Het is nogal moeilijk om de oorzaak van de storing in wegomstandigheden te bepalen. In de meeste gevallen kan dit worden gedaan door verlies van batterijcapaciteit. Op oudere auto's boden geïnstalleerde voltmeters meer mogelijkheden voor probleemoplossing. Voor moderne auto's is er maar één uitweg: neem contact op met het servicestation totdat de batterij helemaal leeg is.
Stap 7
U kunt het volledige elektrische circuit van een moderne auto alleen bij een tankstation controleren. Het is moeilijk om de generator zelf te repareren. U kunt de moeren vastdraaien, de aandrijfriem vastdraaien of vervangen, de contacten drogen. Verander de generator niet zelf - de reden staat er misschien niet in. Uitzondering: versleten dynamo (bepaald door karakteristiek geluid).
Stap 8
Als het nodig is om de generator onderweg te repareren, zet hem dan uit, demonteer en demonteer hem. Verbind de gerafelde spoeldraad met gestripte uiteinden en isoleer. Zorg ervoor dat u de spoel daarna vervangt. Als er vuil of olie in de generator komt, verwijder dan de borstels en was ze in benzine. Daarna drogen. Schuur de collector met fijn schuurpapier en veeg hem vervolgens grondig af.