Een audiosysteem samengesteld uit losse componenten heeft een hogere geluidskwaliteit dan een muziekcentrum in de vorm van een monoblock. Indien gewenst kan het componenten van verschillende fabrikanten combineren.
instructies:
Stap 1
Koop componenten van het audiosysteem: tuner, platenspeler, optische-schijfspeler, cassettedeck, ingangskeuzeschakelaar, equalizer, versterker en luidsprekers. Koop geen onderdelen uit deze lijst die u niet van plan bent te gebruiken. Ze kunnen van dezelfde of verschillende fabrikanten zijn, nieuw of gebruikt, in elke combinatie.
Stap 2
Kies de speakers zo dat ze qua vermogen en impedantie op de versterker zijn afgestemd.
Stap 3
Koop een kwaliteitsverlengsnoer met hetzelfde aantal stopcontacten of meer dan het aantal stekkers op uw componenten. Het moet een schakelaar met een neonindicator hebben. Het is niet alleen handig, maar ook een designelement van het audiosysteem.
Stap 4
Verzamel of koop het benodigde aantal kabels. Als uw componenten connectoren van verschillende standaarden hebben (DIN of RCA), koop of maak dan het vereiste aantal adapters.
Stap 5
Sluit de uitgangen van alle signaalbronnen aan op de ingangsschakelaar. Sluit de uitgang van de switcher die bedoeld is voor het cassettedeck aan op zijn ingang. Sluit de andere uitgang van dit apparaat aan op de equalizer en deze op zijn beurt op de versterker. Soms zijn er equalizers en versterkers met ingebouwde ingangsschakelaars. Deze laatste worden versterker-switching devices (UCU) genoemd. Equalizer kan niet met hen worden gebruikt. En in andere gevallen kan de equalizer desgewenst worden weggelaten.
Stap 6
Sluit luidsprekers aan op de versterker. Als ze zijn uitgerust met klemmen, sluit u de draad met de rode markering aan op de rode klem.
Stap 7
Sluit de netsnoeren van alle componenten die dit hebben (met andere woorden, behalve de luidsprekers) aan op het verlengsnoer. Steek het verlengsnoer in een stopcontact.
Stap 8
Schakel bij gebruik van het audiosysteem alleen de apparaten in die momenteel in gebruik zijn. Gebruik de ingangskeuzeschakelaar om correct te selecteren welke component moet worden aangesloten op de versterker en welke op het cassettedeck, afhankelijk van de handeling die wordt uitgevoerd. Schakel de algemene voeding uit wanneer het audiosysteem helemaal niet in gebruik is.