De bobine van de motorfiets wordt gecontroleerd door visuele inspectie en bij een gespecialiseerde stand. Bij een storing dient de spoel vervangen te worden door een werkbaar exemplaar.
De bobine is een integraal onderdeel van het startsysteem van de motorfiets. Het falen van de spoel kan ervoor zorgen dat de motor niet kan starten. Om de goede werking van het startsysteem van de motorfiets te garanderen, moet de bobine regelmatig worden gecontroleerd op defecten.
Oorzaken van storingen
Voortijdig falen van een bobine van een motorfiets kan de volgende redenen hebben:
1. Doorbranden van wikkelingsisolatie als gevolg van ontsteking met uitgeschakelde motor.
2. Breuk in het stroomnet.
3. Vergroot de afstand tussen de bougie-elektroden.
4. Breuk van isolatie.
Visuele inspectie
Voordat de bobine wordt gecontroleerd, moet deze van de motorfietsmotor worden verwijderd. Vervolgens wordt een visuele inspectie van de spoel uitgevoerd, waardoor mechanische beschadigingen, sporen van burn-out of olievlekken zichtbaar worden. Als de bovenstaande tekens worden gevonden, moet de spoel worden vervangen door een nieuwe.
Uitrusting testen
De bobines worden gecontroleerd op stands die verkrijgbaar zijn bij gespecialiseerde servicestations. Een dergelijke standaard kan worden samengesteld uit bestaande componenten en in een garage, waardoor de eigenaar van de motorfiets zelf de technische staat van de bobine kan controleren. De standaard bevat een aparte oplaadbare batterij.
Controle op de stand
Het testen van de spoel op de bank omvat het achtereenvolgens uitvoeren van de volgende tests:
1. Controleer de functionaliteit van de primaire wikkeling van de spoel. De laagspanningsklemmen van de spoel moeten worden aangesloten op een weerstandsmeter, die moet overeenkomen met de in de bedrijfsdocumentatie gespecificeerde genormeerde waarde.
2. Controleer de staat van de secundaire wikkeling. Een ohmmeter is aangesloten op de hoog- en laagspanningsklemmen van de bobine. Indien gemeten in p.p. 1-2 weerstand komt niet overeen met de genormaliseerde waarden, de spoel moet worden vervangen door een nieuwe.
3. Controleer de weerstand van de "massa". Sluit hiervoor de weerstandsmeter met één contact aan op het spoellichaam en sluit de andere beurtelings op elk van de klemmen. Als de weerstand lager is dan de opgegeven waarde, moet de bobine worden vervangen.
4. Controleer de spoel op inductie. Als de inductantiewaarde niet overeenkomt met de in de documentatie gespecificeerde waarde, moet de spoel worden vervangen.