Na het behalen van een rijopleiding en het behalen van een rijbewijs, herinneren de meeste mensen zich één ding over trams: dit voertuig heeft altijd een voordeel. Dit is echter verre van het geval en in de verkeersregels zijn er veel punten die dit bevestigen.
Wie heeft de leiding?
Ten eerste zijn er verschillende voertuigen betrokken bij het wegverkeer. Er zijn situaties die praktisch niet voorkomen, maar toch door de regels worden geregeld. Zo moet een tram voorrang verlenen aan een trein die langs het spoor rijdt en zelfs een treinwagon. Het is inferieur aan de tram en speciale voertuigen met meegeleverde bakens en een sirene. Ook de voetganger bij de oversteek heeft het voordeel. Bovendien, hoewel trams op rails rijden, kunnen ze, net als wegen, elkaar kruisen. Daarom zijn er regels voor de doorgang van twee trams op een kruispunt.
Voor bestuurders van auto's, vrachtwagens en motorfietsen zijn deze nuances niet van toepassing. De meeste, die zich aan de wet houden, zijn gewend om in alle gevallen gewoon toe te geven aan trams. De eenvoudigste verkeersregel, die in tegenspraak is met deze algemeen aanvaarde mening, luidt: als een tram de remise verlaat, mogen auto's er niet voor wijken. Alles is hier eenvoudig: de remise is een secundaire weg voor de tram, die de remise verlaat, deze verlaat het aangrenzende gebied, en de hoofdweg voor alle verkeersdeelnemers wordt zo genoemd omdat deze belangrijker is.
Als de tram op een kruispunt staat
De situatie is gecompliceerder met standaard kruispunten die zijn gemarkeerd met verkeersborden "hoofdweg" en "voorrang". Voor voertuigen die deelnemen aan het wegverkeer is alles duidelijk: automobilisten die stoppen voor een driehoek in een rood kader laten degenen die op een weg met een gele ruit rijden door. Dit blijkt uit paragraaf verkeersregels 13.9. Verrassend genoeg geldt deze clausule ook voor trams! Het werd in 2003 afgeschaft, dus chauffeurs zijn eraan gewend dat de tram een voordeel heeft op de weg ten opzichte van ongebaande voertuigen. Maar vanaf oktober 2017 trad het weer in werking.
Er is een nuance die de doorgang van een tram bij een stoplicht bepaalt. Als op het kruispunt de auto op groen gaat, en voor de tram brandt alleen de groene pijl in het extra vak met het rode of gele hoofdsein, dan moet de tram voorrang verlenen aan andere weggebruikers. Dit is geregeld in artikel 13.6.
Natuurlijk is het moeilijk om al deze subtiliteiten te onthouden. Maar de dagelijkse regel moet altijd worden nageleefd: als u ergens niet zeker van bent, is het beter om te handelen op basis van de voorwaarden van de grootste veiligheid. Vergeet trouwens niet dat de trambestuurder ook iemand is die ten onrechte kan denken dat de tram altijd gelijk heeft en niet op secundaire basis zal wijken. Maar het downloaden van uw rechten of het verzorgen van uw auto en, belangrijker nog, het leven is ieders persoonlijke zaak.