Gloeibougies worden gebruikt in dieselmotoren om te starten bij lage temperaturen. De bougie kan op twee manieren worden gecontroleerd: visueel en door het elektrisch circuit te sluiten. Kapotte kaarsen moeten worden vervangen door nieuwe.
Het werkproces van een dieselmotor voor auto's heeft een aantal specifieke kenmerken die de aard van de werking bij lage temperaturen bepalen. Deze kenmerken komen tot uiting in de verslechtering van de verneveling van de brandstof, waarvan de viscositeit toeneemt als gevolg van een verlaging van de temperatuur. Om het starten in het koude seizoen te garanderen, zijn moderne dieselmotoren uitgerust met gloeibougies. De bougies verwarmen de lucht in de cilinder voor, waardoor de motor bij lage omgevingstemperaturen kan worden gestart.
Om een storingsvrije werking van een dieselmotor in de winter te garanderen, is een periodieke inspectie van de gloeibougies vereist. Het testen van bougies is een standaardprocedure bij een uitgebreide prestatiecontrole van de dieselmotor die wordt uitgevoerd door onderhoudstechnici. Met bepaalde kennis en vaardigheden kan de autobezitter zelf de gloeibougies controleren.
Het testen van de prestaties van gloeibougies voor dieselmotoren kan op de volgende twee manieren worden uitgevoerd: door de spanning van een gesloten circuit te controleren en door een visuele methode.
Spanningstest:
Als controleapparaat wordt een voltmeter of ohmmeter gebruikt. Bij afwezigheid van instrumenten kan het testen worden uitgevoerd met behulp van een LED-lamp, waarvan één aansluitdraad is aangesloten op de positieve pool van de batterij en de andere op zijn beurt is aangesloten op elk van de kaarsen.
Visuele inspectie
Voor de controle wordt de injector van een van de cilinders uitgedraaid zodat de gloeibougie door het gat te zien is. Deze methode omvat de deelname van twee personen. De ene inspecteur draait vanaf de bestuurdersstoel de contactsleutel om terwijl de andere het gedrag van de gloeibougies observeert. Als de bougie werkt, moet deze roodgloeiend gloeien.
Deze methode is niet van toepassing op alle automodellen, omdat bij sommige motoren de bougies niet zichtbaar zijn door het mondstukgat. In dit geval moet u de eerste methode gebruiken.
Als de kaars moeilijk uit te draaien is, moet de plaats van landing enigszins worden doordrenkt met kerosine of oplosmiddel. Na het voltooien van de controle moet de plug op zijn plaats worden geïnstalleerd, nadat de schroefdraad eerder met vet is gesmeerd. Als tijdens het testen onbruikbare kaarsen worden gevonden, moeten ze worden vervangen door nieuwe.