Het kruispunt wordt beschouwd als een plaats van verkeersverandering; er zijn weggebruikers die voorrang hebben bij het passeren ervan. Jouw taak, afhankelijk van de verkeersregels, is om goed door kruispunten te kunnen rijden, de volgorde te observeren en geen obstakels te creëren.
instructies:
Stap 1
Gereglementeerd kruispunt.
Let bij het naderen van een kruispunt op voorrangsborden, verkeerslichten of verkeerslichten. Als je een bord "hoofdweg" hebt en je wilt rechtdoor gaan, dan moet je de beweging maken zonder te stoppen. Als u rechtsaf wilt slaan, moet u voetgangers laten passeren en vervolgens afslaan. Bij het maken van een bocht naar links, laat het tegemoetkomende verkeer doorstromen en draai, laat voetgangers passeren. In dit geval mag u passerende voertuigen niet hinderen.
Bij een groen stoplicht zonder extra secties moet je het kruispunt op dezelfde manier passeren. Als het verkeerslicht extra secties heeft, wacht dan tot uw licht gaat branden. Als je onder de pijl naar rechts afslaat, kan er aan de linkerkant stroming zijn richting het groene hoofdsein. Bij het passeren moet je ze voorrang geven. Als er na de bocht een stopstreep en een verkeerslicht is, focus dan daarop. Als het rood is, stop dan.
Stap 2
Ongereguleerd kruispunt.
Als u over een niet-gereglementeerd kruispunt rijdt, gebruik dan de "rechterhand" -regel - dit betekent dat u degenen aan uw rechterkant moet laten passeren. In een situatie waarin u rechtdoor of naar links moet rijden, moet u degenen die op de kruising zijn bij het afslaan de tegenligger naar rechts laten overslaan. Als je rechtsaf wilt, zorg er dan voor dat je door mag.
Stap 3
Als de afslag naar het kruispunt bezet is door auto's, is er een verkeersopstopping, u hoeft niet te proberen erop te komen. Nadat het rode oplicht voor auto's vanaf het kruispunt, wordt u een obstakel voor hen om te passeren.
Stap 4
Als het verkeerslicht hetzelfde is voor auto's en trams, dan heeft de tram voorrang tijdens het rijden. Geef bij het oversteken van tramlijnen altijd voorrang aan de tram.
Stap 5
Als u niet weet op welke weg u zich bevindt, moet u er altijd vanuit gaan dat u zich op een secundaire weg bevindt.