Op de wegen zijn er gevallen waarin verkeersborden en markeringen elkaar tegenspreken. Dan rijst de vraag: aan welke voorwaarden zal het correct zijn om te gehoorzamen?
Opgemerkt moet worden dat verkeersborden en markeringen elkaar meestal gewoon dupliceren. In dit geval is er niet eens een kwestie van wat prioriteit heeft. Het tweede veelvoorkomende geval op wegen is de toevoeging van wegmarkeringen aan een bord. Ook in dit geval zijn er geen onnodige vragen. Maar er is een derde optie, wanneer het verkeersbord en de markeringen afwijken. Chauffeurs worden hierdoor soms in de war. Ze kunnen niet bepalen wat belangrijker is.
Er zijn 4 soorten elementen op de wegen:
- Permanente borden;
- Tijdelijke borden;
- Permanente opmaak;
- Tijdelijke opmaak.
Het is heel gemakkelijk om zowel tijdelijke tekens als markeringen van permanente te onderscheiden: tijdelijke markeringen zijn gemaakt met gele verf en de achtergrond op tijdelijke borden is ook geel. Een ander kenmerk van tijdelijke borden is hun locatie op een draagbare standaard.
Wat is de prioriteit?
Om de voorrang correct te bepalen, is het de moeite waard om de verkeersregels te raadplegen. In 1 bijlage bij de verkeersregels in de laatste alinea van hoofdstuk 8 staat dat als er een discrepantie is tussen tijdelijke en permanente borden, het verkeer moet worden uitgevoerd met inachtneming van de voorwaarden van tijdelijke borden.
Hetzelfde kan gezegd worden voor markup. De regels geven aan dat de prioriteit tussen permanente en tijdelijke markeringen altijd tijdelijk is. Ook in bijlage 2 wordt aangegeven dat tekens voorrang hebben op eventuele opmaak.
Prioritering
Op basis van het bovenstaande kunt u in aflopende volgorde de volgende prioriteitenlijst maken:
- Tijdelijke verkeersborden;
- Permanente verkeersborden;
- Tijdelijke wegmarkeringen;
- Permanente wegmarkeringen.
Voorbeelden van
Voor een betere assimilatie is het de moeite waard om de meest voorkomende gevallen van discrepantie tussen het teken en de opmaak te overwegen. Bij verkeerd ingestelde prioriteiten door de bestuurder kunnen verkeersagenten een straf vaststellen in de vorm van een boete of in de vorm van ontneming van rechten.
Geval 1: inhalen met bord "niet inhalen" (3.20) en onderbroken rijstrookmarkeringen (1.5)
Deze combinatie betekent maar één ding: inhalen op een deel van de weg is verboden, ongeacht de markeringen. Maar discontinue markeringen laten andere manoeuvres toe die niet door het bord worden verboden. Dat wil zeggen, op het deel van de weg waar dergelijke markeringen en borden zijn geïnstalleerd, kunt u een bocht naar links maken, een U-bocht, de bestuurder kan ook een omweg maken in de tegemoetkomende rijstrook, maar inhalen is verboden.
Geval 2: inhalen met bord "Einde inhaalverbod" (3.21) en doorgetrokken markeringslijn (1.1)
Gezien geval 1 lijkt in dit geval, ondanks de markeringen, inhalen verboden te zijn. Maar als de bestuurder zo'n manoeuvre maakt, dan zal de verkeerspolitie meteen boeten. En de verkeerspolitie zal gelijk hebben, want dit bord markeert alleen het einde van de zone waar inhalen verboden is. Dit bord staat niets toe. Een ononderbroken lijn geeft aan dat inhalen verboden is.