Een schoksensor is een apparaat dat reageert op externe invloeden op de carrosserie en hierover geluidssignalen geeft aan de autobezitter. Meestal is het opgenomen in het algemene alarmsysteem en wordt het geconfigureerd bij de eerste start.
instructies:
Stap 1
Experts adviseren om de schoksensor op metalen delen van het lichaam in de auto te installeren, symmetrisch rond de as van de auto. De onderkant van de auto is niet geschikt voor het monteren van de sensor, omdat: triggering kan optreden door resonerende trillingen van het lichaam als gevolg van passerende zware voertuigen. Ook kunststof onderdelen van de carrosserie zijn niet geschikt voor montage. de gevoeligheid van de sensor neemt af. De beste plaats is het schild tussen het auto-interieur en de motorruimte.
Stap 2
De schoksensor heeft vier draden en is aangesloten op een speciale 4-pins connector van de hoofdalarmeenheid. De sensor zelf wordt in de fabrieksconfiguratie met dubbelzijdig plakband op de metalen delen van het lichaam gelijmd. Zelfrespecterende automobilisten bevestigen het echter liever met speciale bevestigingsmiddelen op zelftappende schroeven.
Stap 3
Aanpassing wordt handmatig uitgevoerd bij installatie met behulp van weerstanden die beschikbaar zijn op het sensorpaneel. De ene weerstand is verantwoordelijk voor het waarschuwen bij fysieke impact (zwakke impact), de andere - geeft een alarmsignaal bij een sterke impact op de carrosserie.
Stap 4
Schroef beide sensorverstellers tot aan de aanslag (nul) los. Voeg langzaam (een of twee wikkelcirkels) de gevoeligheid van de waarschuwingszone toe.
Stap 5
Nadat u de gevoeligheid van de waarschuwingszone op dezelfde manier hebt ingesteld, past u de gevoeligheid van de alarmzone aan. Het wordt meestal een of twee omwentelingen meer ingesteld dan de waarschuwingszone.
Stap 6
Sluit na het toevoegen de deuren en zet de auto op het alarm. Controleer vervolgens, nadat u deze op beveiliging hebt gezet (30-60 seconden), de gevoeligheid van de auto door met uw hand op de carrosserie te tikken. Klop niet op de motorkap, deuren en dak; er kunnen deuken achterblijven. Klop op de voor- en achterportierstijlen. Als de gevoeligheid niet bij je past, draai je de weerstanden nog een of twee slagen.